Semana Santa in Spanje.
Dag 1: Woensdag 23 maart, vertrek uit Valencia. Een zonnige dag.
We hebben ons geen betere start kunnen wensen dan vandaag. Een stralend blauwe lucht als we de stad verlaten. We hebben rustig aan gedaan. Na een klein ontbijt, van toast en kofiie, wandelen we de drukke stad uit. Het dragen van de rugzak gaat nog wat onwennig. Al mogen we echt niet klagen. Inclusief ons drinken ztitten we onder de 10 kilo elk aan bagage. Aan de rand van de stad lopen we langs de moestuintjes met aan de andere kant mooi bewerkte graffiti muren.
De route kunnen we via de bekende gele pijlen goed volgen. Zelfs af en toe een routebordje of een camino tegeltje helpt ons daarbij. Zowaar krijgen we het behoorlijk warm van het lopen. We houden het niet voor mogelijk maar je leest het goed, de pijpen gaan van de afritsbroek en de mouwen worden flink opgestroopt. Factor 50 komt diep uit de rugzak en we smeren ons kwistig in. De witte benen en armen doen zeer aan onze ogen, maar gelukkig laat de zon zich er niet door afschrikken. Na ongeveer 15 km begint het lijf al een beetje te protesteren. We arriveren in het plaatsje Silla, nadat we de industriegebieden van Valencia achter ons hebben gelaten. We vinden een terras, doen de schoenen uit, en el señor van het plaatselijke café heeft voor ons een bocadilla con queso. Helaas we zijn er nog niet, dus verder op pad. De route is absoluut niet spannend te noemen. We lopen door een groot gebied waar sinasappelbomen
staan en een bijzondere vorm van draineren wordt gedaan. Tussen de rijen bomen is de grond lager en wordt deze natgehouden, waardoor er continue bewatering plaatsvindt. Eenmaal daar voorbij wandelen we langs een groot uitgestrekt gebied waar in de zomermaanden rijstvelden te zien zijn. Ja, echt wel, het is hier geen Azië, maar Zuid-Spanje.
Nu is het hier grijs en vers geploegd. In de zomer is het hier groen. Dit uitgestrekte moerasgebied, La Albufera, is bekend als rijstpolder. De rijstkorrel wordt hier in Spanje gebruikt voor de Paella. De aanwezige zilverreigers zoeken aan de rand van kleine slootjes naar voedsel. Zowaar zien we de mimosa volop in bloei staan en passeren we nog artisjokken velden. George ziet nog een ijsvogeltje, welke aan mij helaas voorbij gaat. Als we eindelijk aankomen in het dorpje Almussafas zijn we het wel zat. We merken dat we aan de warmte moeten wennen. Dat zijn we van de andere camino helemaal niet gewend. Nu hebben we op de eerste dag al volop zon en lopen we bijna een zonnesteek op. Op het plein in het dorpje ploffen we neer op een laag bankje. We moeten elkaar bijna helpen om van het bankje af te komen en de stramme benen weer in beweging te krijgen richting hotel Isabel, wat we hebben gereserveerd. Heerlijk, daar laten we ons opnieuw verwennen. We zijn nog niet toe aan een herberg. In het dorpje vinden we een café, aan het plein, waar ook de plaatselijke bevolking zich heeft verzameld. Het krioelt er van de kinderen. Het is Semana Santa. Wij sluiten deze zonnige dag af met een pintje op het terras en in het restaurant aldaar laten we de inktvis, sepia, goed smaken. Morgen een nieuwe zonnige dag?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten